Waarom?

Stichting Sleipnir streeft naar een vernieuwing van de bestaande sociale verhoudingen. Zij doet dat op basis van de sociale driegeleding.

De sociale driegeleding, beschreven door Rudolf Steiner, is de grondstructuur voor een menswaardige samenleving. In die samenleving kan de mens:

  • Zich in vrijheid ontwikkelen en ontplooien
  • In gelijkheid mee besluiten over de inrichting van de samenleving, wetten, regels, rechten en plichten
  • In broederschap samenwerken om in elkaars behoeften te voorzien.

Daarmee hebben vrijheid, gelijkheid en broederschap elk hun eigen gebied binnen de samenleving:

  • Vrijheid in het gebied van onderwijs, religie, wetenschap en kunst
  • Gelijkheid in het gebied van recht en politiek
  • Broederschap in het gebied van de economie.

Door deze gebieden van elkaar te onderscheiden kunnen ze zich naar hun eigen aard ontwikkelen.

Een andere economie

De andere economie waarover hier sprake is, noemen wij ook wel de associatieve economie. Grondbeginselen van de associatieve economie zijn

  • Dat de behoefte van de consument het uitgangspunt van economische activiteit is
  • Dat de prijsvorming transparant is
  • Dat het prijsniveau zodanig is dat allen die aan een product hebben meegewerkt op een menswaardige wijze kunnen bestaan
  • Dat naar associatieve verbindingen met consumenten en met andere bedrijven gezocht wordt waarin samenwerking, overleg en wederkerige belangen centraal staan
  • Dat het eigendom van bedrijven (grond, kapitaal, productiemiddelen) ‘geneutraliseerd’ is, dat wil zeggen dat bedrijven ‘van zichzelf zijn’ (en niet verhandelbaar).

Werken aan grotere belangen

Om de economie dienstbaar te maken aan de mens, is het nodig om beslissingen te nemen die niet op een deelbelang (bijvoorbeeld een groeps- of eigenbelang) zijn gebaseerd maar die worden genomen met het oog op een zo groot mogelijk belang. 

Ondernemingen die privé-eigendom zijn, laten zich in de meeste gevallen leiden door de belangen van de eigenaren/aandeelhouders/investeerders. 

Ondernemingen die ‘van zichzelf zijn’, kunnen zich richten op de belangen van alle stakeholders: medewerkers, afnemers/klanten, leveranciers, de gemeenschap waarvan zij deel uitmaken. 

Daarmee kan het ondernemerschap zich ook richten op een groter belang dan het per definitie beperkte belang van de eigenaren.

Ondernemerschap

De ondernemer in een onderneming die ‘van zichzelf is’, kan zijn ondernemerschap ten volle inzetten en ontwikkelen. Hij kan zich richten op het product of de dienst die in de onderneming centraal staat en op het organiseren van een adequaat bedrijfsproces. Met een blik op de toekomst, zonder de drang naar korte termijndoelen die eigenaren/aandeelhouders vaak inbrengen, kan hij ook werken aan langdurige verbindingen met klanten en leveranciers.

De uitwisseling met de andere met Sleipnir verbonden ondernemers zal het ondernemerschap stimuleren en verdiepen.  

Continuïteit verzorgen

Een renderend bedrijf dat kwaliteit levert en in een behoefte voorziet, verdient toekomst. Wanneer het om een geneutraliseerd bedrijf gaat, is het aanzienlijk makkelijker zo’n bedrijf voort te zetten dan een bedrijf dat privé-eigendom is. Een geneutraliseerd bedrijf hoeft immers niet overgenomen te worden (met alle lasten die dat voor de toekomst oplevert). Wanneer een geschikte ondernemer gevonden is en met wederzijdse instemming goede afspraken zijn gemaakt, kan het bedrijf verder — op weg naar de toekomst.

Zo wordt het ook beter mogelijk om als ondernemer in en uit te treden, zonder onhaalbare financiële consequenties.